Werkwoorden als op de Citotoets: Persoonsvorm sterk

In welke zin is het dik gedrukte woord fout gespeld?
1. Hij boodt tien euro voor mijn schilderij.
2. Ze geeft haar zoon een scooter cadeau.
3. Zolang als ik hem ken, zwerft hij al over straat.
4. Zwol haar enkel op na haar val?
In welke zin is het dik gedrukte woord fout gespeld?
1. Ze wring haar badlaken uit.
2. Wie zond jou naar Den Haag toe?
3. Met snorkel en al duikt hij in het water.
4. Hij ging er plotseling van door.
In welke zin is het dik gedrukte woord fout gespeld?
1. Hij lijt al weken pijn.
2. Ik drong voor, want het duurde me te lang.
3. Het vroor wel tien graden!
4. Wie drinkt er een glaasje mee?
In welke zin is het dik gedrukte woord fout gespeld?
1. De leeuw verslondt zijn prooi.
2. Ik vergat het licht uit te doen.
3. Ze vindt het oneerlijk.
4. Ik gleed langs de leuning omlaag.
In welke zin is het dik gedrukte woord fout gespeld?
1. Glomden de sieraden in het zonlicht?
2. Wonderwel genas ze van haar ziekte.
3. Geniet je nog een beetje?
4. Geldt deze aanbieding morgen nog?
In welke zin is het dik gedrukte woord fout gespeld?
1. Hij vergeleekt de prijzen met elkaar.
2. Die wesp steekt venijnig.
3. Vind je zelf een oplossing?
4. Verzint ze dit of is het echt gebeurd?
In welke zin is het dik gedrukte woord fout gespeld?
1. De burgemeester hieft het verbod op.
2. Mijn zus genoot van de voorstelling.
3. Ze hees de vlag op.
4. Oma klinkt een beetje hees.
In welke zin is het dik gedrukte woord fout gespeld?
1. Verdwijn je haas in de hoge hoed?
2. Hij voer door heel Europa.
3. De broek kromp in de hete was.
4. Kreeg je daar geen last mee?
In welke zin is het dik gedrukte woord fout gespeld?
1. Hij streedt een lange tijd tegen zijn ziekte.
2. Kluift je hond op de oude slof?
3. Ik vergeet vaak mijn tas.
4. Ik deed wat ik kon, maar uiteindelijk was hij slimmer.
In welke zin is het dik gedrukte woord fout gespeld?
1. Hij stooft naar voren.
2. Karin steelt wel eens een appel.
3. Noord-Korea schendt de afspraken.
4. De coach prees zijn pupillen.